Hoe slechte therapie verkocht wordt aan trauma-slachtoffers

Onderstaand artikel over trauma-therapie heb ik, met permissie van de auteur Jonathan Shedler, vertaald uit het Engels. Het is verschenen in het gerenommeerde blad ‘Psychology today’ en valt natuurlijk onder copyright van de auteur. Het origineel is hier te lezen.

Hoe slechte therapie verkocht wordt aan trauma-slachtoffers

En waarom patiënten en therapeuten de nieuwe richtlijnen voor de behandeling van trauma moeten negeren!

De American Psychological Association (APA) heeft recent nieuwe richtlijnen uitgeschreven voor de behandeling van trauma-slachtoffers. Patiënten en therapeuten zouden er wijs aan doen deze richtlijnen te negeren.
De richtlijnen zouden gebaseerd moeten zijn op de beste wetenschappelijke inzichten van dit moment. Maar in feite negeren zij elke vorm van wetenschappelijk bewijs, behalve één specifiek soort onderzoek: kortlopend onderzoek gebaseerd op een steekproef met een controlegroep. De zogenaamde Randomized Control Trial, die ik in de rest van dit stuk RCT zal noemen.

Wat zijn RCT’s?

Bij een RCT neem je een steekproef van mensen die op basis van loting ingedeeld worden in een behandelgroep of een controlegroep. Dit soort tests is handig om bepaalde vragen te beantwoorden, zoals: ‘Is medicatie effectiever dan een suikerpilletje’. Andere vragen kun je op deze manier niet beantwoorden, zoals: ‘Hoe werkt medicatie eigenlijk? Wat is de ziekte? Wat zijn de oorzaken?’ Zonder zorgvuldige wetenschappelijke overwegingen kunnen RCT’s leiden tot domme conclusies.

Een voorbeeld van zo’n domme conclusie

Na het bekijken van een RCT, waarin flossen met niet-flossen werd vergeleken, concludeerden een aantal mensen dat er geen wetenschappelijk bewijs was dat flossen goed voor het gebit is. Maar flossen is typisch iets dat zijn vruchten pas afwerpt als je het gedurende langere tijd toepast, en de RCT volgde de patiënten maar gedurende een korte periode. In dit tijd vonden ze precies wat je zou verwachten: geen effect. Kennis over de voordelen van flossen komen uit andere bronnen: observaties van tandartsen van meer dan een eeuw en een begrip van het mechanisme.

Deze RCT onderzoekers richten zich op onderzoek dat makkelijk uit te voeren is, niet op studies die wezenlijke vragen over het flossen van tanden en kiezen zouden beantwoorden. Dat zouden ze zelfs niet kunnen doen, want een RCT onderzoek dat de langetermijneffecten van flossen zou bestuderen, zou betekenen dat men mensen zou moeten vragen om jarenlang hun tanden niet te flossen. Een dergelijk onderzoeksvoorstel zou de ethische toets van de instituten die hierover beslissen niet doorstaan.

De meeste wetenschap komt niet voort uit RCT’s

De ‘harde’ wetenschappen, zoals natuurkunde, scheikunde en astronomie gaan niet af op RCT’s. Geen astronoom in de geschiedenis van de mensheid heeft ooit een RCT gedaan. Toch hebben we steeds meer kennis over het heelal. Astronomen kunnen tot op de mili-seconde nauwkeurig, voorspellingen doen over een zonne-eclips bijvoorbeeld.

Toch lijkt het erop dat sommige mensen, vooral in de ‘zachte’ wetenschappen zoals sociologie en psychologie, ons willen doen geloven dat RCT’s de gouden standaard zijn als het gaat om wetenschappelijke kennis en dat al het andere genegeerd kan worden.

Dit is een misser van de bovenste plank en je hoeft geen academicus te zijn om te begrijpen waarom dit niet klopt.

Er zijn geen RCT’s geweest die hebben laten zien dat de zon tot een rood-verbrandde huid kan leiden, dat seks zwangerschap veroorzaakt of dat gebrek aan voedsel verhongering tot gevolg heeft. We weten dit, omdat we de oorzaak en gevolg relatie kunnen observeren en omdat we het mechanisme begrijpen. Ultraviolette straling beschadigt huidcellen. Seks zorgt ervoor dat sperma een eicel kan bevruchten. Mensen sterven zonder voedsel. Flossen verwijdert tandplak, waarin bacteriën huizen die de tanden en het tandvlees schaden.

Copernicus, Galileo, Darwin, Einstein, Niels Bohr, Marie Curie, Stephen Hawking

Wat hebben al deze mensen met elkaar gemeen? Geen van hen heeft ooit een RCT uitgevoerd.

De meeste wetenschappelijke kennis komt niet van RCT’s

Foute vragen geven foute antwoorden

Wat heeft tanden flossen te maken met de nieuwe richtlijnen omtrent trauma? Alles, zoals zal blijken.

Psychotherapie heeft tijd nodig. Het effect van psychotherapie zie je terug in een soort ‘dosis-effect’ curve. Het vraagt meer dan 20 sessies, ofwel ongeveer zes maanden van wekelijkse therapie, voordat zo’n 50% van de patiënten een, klinisch gezien, belangrijke verbetering ervaren. Na 40 sessies blijkt 75% van de patiënten een, klinisch gezien, belangrijke verbetering te ervaren. Deze cijfers zijn gebaseerd op een wetenschappelijke studie waarin meer dan 10.000 therapeutische casussen onder de loep genomen zijn, waarbij zowel gekeken is naar wat de therapeuten rapporteren als wat patiënten rapporteren over hun ervaringen met de therapie (voor verwijzingen naar deze onderzoeken, zie het originele artikel).

De RCT’s in de richtlijnen

De in de richtlijnen meegenomen RCT studies betreft alléén therapieën van 16 sessies of minder. Vaker waren het acht sessies of zelfs nog minder. Met andere woorden, de richtlijnen hebben alleen therapieën die bij voorbaat al onvoldoende zijn meegenomen in hun overwegingen.

Daarmee is het een vaststaand feit dat op basis van die RCT’s de richtlijnen alleen uit zouden komen op kortdurende, gestandaardiseerde vormen van Cognitieve Gedrags Therapie, omdat die volgens een stap-voor-stap instructie protocol uitgevoerd kunnen worden. Dat zijn de enige therapieën die geschikt zijn om te toetsen middels een RCT (zet dat af, voor contrast, tegen het bestuderen van patiënten die daadwerkelijk beter worden en wat hen heeft geholpen).

Meer dan een eeuw van wetenschappelijk onderzoek en klinische ervaring, wijst erop dat andere therapeutische benaderingen meer helpen. Maar deze kennis komt niet uit RCT’s en werd daarom genegeerd.

De richtlijnen zijn door onderzoekers voor onderzoekers. De belangen van patiënten en therapeuten zijn daarin secundair. De richtlijnen bestaan uit 675 pagina’s van minutieuze, complexe details over de gebruikte onderzoeksmethodiek en statistische analyse, met 537 pagina’s met tabellen en formulieren. Therapieën krijgen het predicaat ‘Hoog aanbevolen’, op basis van de methode waarmee ze bestudeerd zijn, niet omdat patiënten er beter van worden.

De waarheid in de marketing

‘Deze richtlijnen bieden het veld een aantal voordelen’, vertelt het APA ons. ‘Voor dienstverleners geeft het aanbevelingen … een snelle opsomming van behandelingen die hun nut hebben bewezen voor honderden of zelfs duizenden patiënten … Voor families bieden de richtlijnen heldere informatie over de beste behandelingen en wat je daarvan mag verwachten.’

Laten we eens een feiten-check doen om te zien hoe deze aanbevelingen zich verhouden tot de grootste en best uitgevoerde RCT waar de richtlijn op gebaseerd is. Deze RCT werd betaald door het Amerikaans Departement van Veteranenzaken van Defensie en werd gepubliceerd in het ‘Journal of the American Medical Association’. De RCT werd uitgevoerd met 255 vrouwelijke veteranen. Het meeste van hun trauma was niet aan gevechtshandelingen gerelateerd. Het meest voorkomende trauma was seksueel trauma, gevolgd in aantallen door fysiek trauma.

Van de patienten in deze studie ontving de helft één van de ‘hoog aanbevolen’ vormen van Cognitieve gedragstherapie (verlengde exposure therapie) en de tweede groep ontving een controle behandeling.

Dit is wat het onderzoek laat zien:

  • Bijna 40 procent van de groep die de Cognitieve gedragstherapie startte, stopte voortijdig met de behandeling. Ze brachten door hun weglopen hun stem uit over hoe bruikbaar het voor hen was.
  • 60 procent van de patiënten had, nadat het onderzoek afgerond was, nog steeds PTSS
  • Alle patienten waren gediagnosticeerd met een klinische depressie en bleven klinisch depressief na de behandeling
  • Bij de na-meting zes maanden later was de groep patiënten die Cognitieve gedragstherapie had ontvangen niet beter dan de controlegroep
  • Er vonden negentien serieuze ‘negatieve gebeurtenissen’ plaats tijdens de looptijd van de studie, waaronder zelfmoordpogingen en psychiatrische opnames
  • De auteurs van het onderzoek vertellen in hun conclusie dat de patiënten ‘mogelijk meer behandeling nodig zullen hebben dan in de relatief kleine aantal sessies die kenmerkend zijn voor een klinische RCT’

Ik heb dit onderzoek niet gekozen omdat het een slecht onderzoek is, integendeel, ik koos deze omdat het een van de beste onderzoeken uit de reeks is.

‘Heldere informatie over de beste behandelingen en wat je daarvan mag verwachten’ Werkelijk?

Het eerste beginsel: doe geen schade

Veel zorgverzekeraars maken onderscheid: ze verzetten zich tegen het betalen van psychotherapie. Het Amerikaans congres heeft wetten aangenomen die moeten zorgen voor ‘gelijkwaardigheid in psychologische zorg’ (waarmee je evenveel recht hebt op vergoeding voor fysieke als voor mentale gezondheidscondities), maar zorgverzekeraars doen er alles aan om hier onderuit te komen. Er zijn al heel wat rechtszaken over gevoerd, maar het verzet van de verzekeraars houdt aan.

Eén van de manieren waarop de zorgverzekeraars de wet omzeilen, is door patiënten naar de goedkoopste en kortste therapieën te sturen. Een andere manier is om therapie zo onpersoonlijk en ontmenselijkend te maken; dat de patiënt de therapie niet afmaakt. Zorgverzekeraars zeggen niet publiekelijk dat zij door economisch eigenbelang worden gedreven, in plaats daarvan claimen zij dat de behandelingen ‘evidence based’ zijn.

Het is erg genoeg dat de meeste Amerikanen onvoldoende verzekerd zijn, zonder dat ze ook nog eens gemanipuleerd worden om aan hun eigen waarnemingsvermogen te gaan twijfelen, door ze te vertellen dat inadequate therapie de beste therapie is.

De APA’s code van ethisch verantwoord handelen

De APA’s code van ethiek begint met: ‘Psychologen streven ernaar te handelen ten goede van hen met wie ze werken en zijn zorgvuldig om geen schade te berokkenen.’ APA heeft een eerbare geschiedenis, in het gevecht om goede zorg voor de patiënten te garanderen en op te staan tegen misstanden van de zorgverzekeraars.

Verblind door de RCT-ideologie heeft de APA per ongeluk een troefkaart in handen gespeeld van kwaadwillenden in de zorgverzekeringsindustrie.

Over de auteur

Jonathan Shedler, PdH is Clinical Associate Professor op de Universiteit van Colorado School of Medicine. Hij geeft nationaal en internationaal lezingen aan profesionals en geeft online supervisie en consultatie aan psychotherapeutische professionals wereldwijd.

Like zijn Facebook pagina als je hem wilt volgen

Notitie van de vertaler

De situatie in Amerika is redelijk vergelijkbaar met de situatie in Nederland. Ook hier wordt onder de vlag van ‘Evidence based’ alle discussie over wat goede therapie is gesmoord.

Een kwalijke zaak

Dat de meeste mensen niet beter worden van de zogenaamde ‘Evidence based therapieën’ is nog tot daaraan toe. Dat op basis van foutieve informatie en uitsluitend op basis van RCT’s beslissingen worden genomen, over het al dan niet vergoeden van bepaalde therapieën, vind ik een kwalijke zaak. Maar het wordt nog erger.

Als de trauma therapie niet werkt, zie ik victim-blaming!

Het meest kwalijke aspect vind ik dat als de therapie niet werkt, de patient/cliënt/klant de schuld in de schoenen geschoven krijgt. Als de kortdurende interventie niet werkt, wordt niet adequaat doorverwezen naar andere werkzame vormen van therapie. Therapieën die zoals hierboven beschreven en terdege onderzocht, doorgaans wél werken, al duurt het wat langer dan de korte op RCT’s berustende pseudotherapieën. In plaats daarvan doet men de klant geloven dat er iets mis is met hén. Dat het trauma te complex is, dat de patient ‘therapieresistent’ is of iemand wordt domweg ‘uitbehandeld’ verklaard.

Ik zou willen oproepen om deze waanzin te stoppen voordat er doden vallen, maar helaas, daarvoor is mijn oproep al te laat. Er zijn allang doden gevallen.

Mijn mening is gebaseerd op wat ik in mijn praktijk tegenkom, wat ik beluister in de verhalen van collega therapeuten en wat ik hoor van slachtoffers zelf.

De reddersdriehoek en de hulpverlening

De reddersdriehoek en waarom al te overtuigde therapeuten falen

Op dit moment zien we weer een opkomst van een ‘nieuw’ soort therapie voor seksueel misbruik. EMDR en Traumatherapie lijken de toverwoorden van deze tijd, samen met ‘wetenschappelijk onderbouwd’ en ‘evidence based’. Ongetwijfeld bewijzen deze methoden hun nut bij de verwerking van enkelvoudige trauma’s. Wellicht is er zelfs wat voor te zeggen om ze toe te passen bij seksueel misbruik. Maar als je denkt dat je ‘het’ antwoord hebt, dat voor ‘iedereen’ werkt, gaat het mis.

De mens uit het oog verloren

De fout zit hem niet in de kwaliteit van de therapie, maar in de vastheid van de overtuigingen van degene die ze toepassen. Natuurlijk boekt de methode resultaten bij een deel van de mensen die met (enkelvoudig) trauma te maken hebben. Dat betekent echter niet dat je, wanneer een cliënt niet goed reageert op jouw therapie, deze cliënt ‘onbehandelbaar’ kunt verklaren. Als dat gebeurt, ben je te overtuigd van je methode en ben je de mens uit het oog verloren.

De arrogantie van de hulpverlening

De arrogantie van een medisch/psychiatrisch establishment is, dat zij meent dat zij problemen van anderen kunnen oplossen. Dat zij (en zij alleen) de sleutel hebben. Wanneer je als cliënt dan ‘niet goed’ reageert op hun interventie, dan ligt dat natuurlijk niet aan hun methode. Dan krijg je als cliënt de schuld van het falen, immers de methode is ‘evidence based’. De cliënt wordt zo van slachtoffer tot beklaagde.

De reddersdriehoek in de praktijk

Wanneer je als hulpverlener in de reddersdriehoek bent belandt, heb je in eerste instantie het idee dat je mensen goed helpt. Je redt mensen ‘uit de shit’, je helpt ze op de been. Soms lijkt dat te werken, al is ‘gered worden’ natuurlijk nog niet hetzelfde als ‘zelfredzaam’ worden.

Maar wanneer het slachtoffer zich niet gedraagt zoals jij verwacht, als het jouw hulp afwijst of zich niet wil laten redden, kom je in de omgekeerde reddersdriehoek terecht. In plaats van ‘het zielige slachtoffer’ zie je nu de ‘weerbarstige cliënt’ die allerlei dingen doet, waarvan jij hebt gezegd dat dat niet werkt.

Zit jij vol oordelen over je cliënt?

Vind je hem of haar:

  • zielig
  • slachtofferig
  • klagerig
  • weerbarstig
  • ongehoorzaam

Vind je dat je cliënt loopt te ‘shoppen’ en jou als hulpverlener niet serieus neemt? Als je van alles over je cliënt vindt, is het tijd om naar jezelf te gaan kijken.

Wat je vindt mag je houden!

Jouw oordeel is voor de cliënt volstrekt niet ter zake doend. De kans is groot dat je in de valkuil van de reddersdriehoek bent belandt. Jouw hulpverlening, hoe trots je ook bent op je model, werkt niet op dit moment. Tijd om aan jezelf toe te geven, dat jij op dit moment de cliënt niet voldoende kunt bieden. Tijd om je collega’s op te zoeken voor intervisie.

Heb jij voldoende kennis?

Kun jij met de soms complexe dynamiek van de hulpverlening aan slachtoffers van seksueel misbruik uit de voeten? Of kun je wel wat ondersteuning gebruiken? Kijk dan eens bij het kopje ‘scholing‘ voor een passend aanbod.

Hulpverleners: dit is hoe seksueel misbruik voelt!

Ingezonden stuk voor hulpverleners

stekel-met-zonHieronder publiceer ik een ingezonden stuk. De auteur geeft er nu nog de voorkeur aan om anoniem te blijven, maar is druk bezig met haar proces van helen van seksueel misbruik. Ze gebruikt een prachtige metafoor waarmee ze hoopt dat hulpverleners beter zullen snappen hoeveel moed er nodig is om te kunnen helen van seksueel misbruik en om de hulpverlening te leren vertrouwen.

Helen van seksueel misbruik

Dit viel me laatst in, als een manier om te omschrijven hoe mijn proces voor me is. Misschien, als jullie als hulpverleners dit lezen, kunnen jullie je een voorstelling maken van hoe ik (en misschien anderen ook) me voel in mijn proces.

Door het ijs zakken, paniek!

Stel je voor je bent aan het schaatsen en zakt door het ijs. Je komt in het koude water terecht onder het ijs. Wat nu? Je hebt niet lang zuurstof en moet weer boven het ijs uit komen. Eerst de schrik, wat gebeurd er? Dan paniek, wat moet ik nu? (Wat voel je nu als je je dit inbeeld, jij daar onder het ijs? Onthoudt dat gevoel bij de rest van het stuk)

Een worsteling om weer boven te komen

Om weer boven water te komen zal je op zoek moeten naar een donker stuk. Daar is het wak. Dat is tegenstrijdig, aangezien mensen gauw bang zijn voor het donker. Naar het licht gaan lijkt veiliger, is vertrouwd. Maar op dat moment moet je wel die juiste beslissing nemen in je paniek en daarop vertrouwen, om weer te kunnen ademen en dus leven.

Hulp aanvaarden na een onveilige jeugd

Voor mijn gevoel, na mijn onveilige jeugd, sta ik ook op dit punt in contact met hulpverleners. IK ben degene die moet beseffen dat ik onder het ijs zit en dat ik daar niet meer kan overleven. Als ik daar blijf, ga ik (mijn gevoel) dood. Ook al heb ik het lang volgehouden dankzij het immens koude water (in koud water overleef je immers langer). Vervolgens zal ik de stap moeten zetten om op zoek te gaan naar het donkere gat waar IK doorheen moet. En snel, want ik hou het niet meer vol onder het ijs, nu ik besef hoe gevaarlijk het is daar.

Door de angst heen gaan

En dat is het moeilijkste punt. Ik zal dwars door al mijn angst moeten en geheel tegen mijn gevoel in moeten gaan: ik moet door dat donkere gat en erop vertrouwen dat ik het dan red. En het voelt als maar 1 kans hebben, 1 mogelijkheid om te kiezen wat het beste is om te doen. Onder dat ijs blijven, wat veilig en vertrouwd voelde, maar dat gevoel klopt ineens niet meer: paniek!!

Tegen mijn gevoel in leren vertrouwen

Of proberen onder het ijs vandaan te gaan. Door het donkere. Kortom: ik moet, dwars tegen mijn gevoel in, jullie als hulpverlener (het zwarte gat) vertrouwen. En snel! Terwijl ik nog niet eens op mezelf durf te vertrouwen. En hoe doe ik dat, als er nooit een basisvertrouwen heeft kunnen groeien, omdat alles zo onveilig en verwarrend was?

Geen weg terug en de weg vooruit is heel eng

Zolang iemand je kan blijven vertellen dat door dat gat gaan de enige optie is, is er kans van slagen. Zeggen dat het veilig is heeft geen zin, daar zal ik mezelf van moeten overtuigen. En dan nog, als ik door dat gat ga, zie ik een andere wereld die me overweldigd. Die ik vergeten ben en die veranderd is in de tijd onder dat ijs. Een wereld waar ik geen besef van had. Veilig, maar ook eng.

Rouwen om wat ik gemist heb

En pijnlijk om wat ik al die jaren gemist heb. Denk je maar eens in dat je je overoverovergrootvader de wereld van tegenwoordig kon laten zien; dat zou toch gaaf zijn? Ja, voor jou… Je zou enthousiast kunnen vertellen over de wereld die jij mee gemaakt heb. Hij zou waarschijnlijk doodsangsten uitstaan met al die technologie en bewegende objecten van tegenwoordig!! Hij zal heel veel tijd nodig hebben om daar stapje voor stapje aan te wennen, en hij zal ook dingen nutteloos en stom vinden. En tsja, wat is daarin ‘de waarheid’?

Langzaam, geduld, vertrouwen, stapje voor stapje

Zoals die overoverovergrootvader van je voel ik me nu ook soms, als ik met mijn hoofd boven het water ben (stoer he, soms ben ik al ff boven water). En soms zal ik dan weer liever even in dat wak zakken. Niet tot onder het ijs, van waaruit ik de weg niet meer terug weet, maar gewoon in het wak blijven. Net zo lang tot het voor mij goed voelt om steeds een stapje verder bij mijn gevaarlijke, maar vertrouwde wak weg te gaan. Langzaam eruit, en steeds verder ervan verwijderd. In een wereld die veilig voelt. Lekker warm! En daar hebben jullie mij dan bij geholpen, gaaf he?

De definitie van seksueel misbruik

De wettelijke definitie van seksueel misbruik

De wet heeft een heel duidelijke en eenduidige definitie van seksueel misbruik: Alle seksuele contacten tussen een kind en een volwassene is misbruik en strafbaar. Daarbij gaat het om alle handelingen die seksuele bevrediging tot doel hebben. Dit is inclusief het maken van foto’s, het betasten, het blootstellen aan (plaatjes van) seksuele handelingen van anderen, naast alle vormen van ‘hands-on’ seksueel contact. De leeftijdsgrens is 16 jaar in Nederland.

Ook tussen leeftijdsgenootjes is seks verboden

Er is maar een klein ‘grijs gebied’ en dat is seksuele handelingen tussen leeftijdsgenootjes, waarbij er geen sprake is van dwang of geweld. Daarbij is een leeftijdsverschil van maximaal een jaar een soort regel. Alle andere seksuele contacten, ook tussen kinderen onderling is dus strafbaar. Daarbij zal de rechter ongetwijfeld de leeftijd van de dader in zijn of haar overwegingen meenemen, maar de wet is eenduidig: Van kinderen blijf je gewoon af!

De definitie van seksueel misbruik en de hulpverlening

In een hulpverleningstraject kan een andere definitie van seksueel misbruik handig zijn. Voor het slachtoffer of de volwassen overlever van seksueel misbruik kan het verwarrend zijn. Ja, de wet noemt alles wat er gebeurd is seksueel misbruik, maar de ervaring van de aanraking kan gedifferentieerd zijn. Hoe jij het ervaren hebt zou wat mij betreft in de hulpverlening leidend moeten zijn.

De meldcode om handelingsverlegenheid te doorbreken

Door de meldcode heeft de hulpverlener, binnen zijn of haar organisatie, de verplichting om een stappenplan te volgen, waarbij melding gedaan wordt van (vermoedens van) seksueel misbruik. Daarbij is het wel zaak om de wettelijke definitie van seksueel misbruik te hanteren. Hopelijk wordt door het invoeren van de meldcode een deel van de handelingsverlegenheid van zorgprofessionals doorbroken. Het is immers gemakkelijker om iets te doen, als je een richtlijn hebt voor wát je dan precies moet doen.

De definitie van seksueel misbruik en de persoonlijke ervaring

Waar mensen last van hebben, is veel minder eenduidig dan de wettelijke definitie. Zo had ik een klant wiens vader vroeger haar anus uitgebreid waste met zeep. Van jongs af aan was dat zo de gewoonte. Dit was voor haar geen misbruik ervaring. Vanaf dat ze 8 jaar was, was haar vader echter ook begonnen met ‘seksuele voorlichting’ in de praktijk. Dit had ze als zeer beschamend ervaren en daar had ze erg veel last van.

De definitie van seksueel misbruik voor iedereen anders?

Is de conclusie van dit verhaal dat seksueel misbruik voor iedereen iets anders is? Ik denk deels. Voor de wet zijn scherpe definities handig en bruikbaar. Ze geven een helder idee over de strafbaarheid van de gepleegde feiten. Voor dat deel werkt de wettelijke definitie dan ook prima. In de hulpverlening ben ik geneigd om de definitie deels af te laten hangen van hoeveel lijdenslast het slachtoffer ervaart.

Let op: de meeste slachtoffer onderrapporteren het seksueel misbruik

Daarbij is het wel zaak om je ervan bewust te zijn dat de meeste slachtoffers de neiging hebben om het misbruik te bagatelliseren (en te onderrapporteren), als een onderdeel van hun afweermechanismen. Dan kan het helpen als je de vraag of het seksueel misbruik was, van hun persoon afhaalt. ‘Als iemand dit met je dochter zou doen, zou je het dan verontrustend vinden?’. Vaak als je de vraag op deze indirecte manier benadert krijg je een ander antwoord.

Zelf de regie in handen nemen

Mensen die seksueel misbruikt zijn kunnen zelf bepalen, waar zij het meeste last van hebben (gehad). Juist bij seksueel misbruik is het belangrijk dat het slachtoffer zelf de regie terug in handen krijgt. Daarbij hoort dat ze zelf mogen aangeven waar ze het meeste last van hebben en waar ze in de begeleiding aan willen werken.

Slachtofferschap erkennen

Je bént slachtoffer

Het erkennen van het slachtofferschap is een belangrijke stap in het helen van seksueel misbruik. Seksueel misbruik is iets wat je wordt aangedaan. Als kind heb je niet de keuze gehad om nee te zeggen tegen het misbruik. Als kind heb je daar domweg het gereedschap niet voor: de pleger is nagenoeg altijd groter en sterker, vaak ook nog iemand die sowieso al de macht over je heeft. De enige keuze die je nog rest is een manier vinden om er mee om te gaan. Je bent slachtoffer, maar je hoeft niet je hele leven in de slachtofferrol te blijven. Wél is het nodig dat je erkent dat je machteloos, weerloos was. Anders neem jij de schuld op je, voor iets wat jij niet misdaan hebt.

Omarm het slachtoffer in jezelf

Slachtoffergedrag is klagen en ergens in blijven hangen. Slachtoffergedrag vertonen is dus wezenlijk anders dan het slachtoffer in jezelf erkennen. Slachtoffergedrag is het weigeren om verantwoordelijkheid te nemen in het hier en nu, voor waar je nu bent, als volwassene. Je slachtofferschap erkennen is het tegendeel van er in blijven hangen. Het slachtoffer in jezelf omarmen is jezelf de erkenning geven die je nodig hebt, is de verantwoording van je leven op je nemen en goed voor jezelf zorgen.

Bagatelliseren van slachtofferschap

Bagatelliseren is iets waar ‘wij slachtoffers van seksueel misbruik’ heel goed in zijn. Het is een manier van overleven, doen alsof het niet zo erg is wat er is gebeurd. Doen alsof het onze eigen schuld was. Maar het is wél erg. Als kind ben je geconfronteerd met een seksuele beleving waar je nog niet aan toe was en niet om hebt gevraagd. Je bent in je eigenheid aangetast.

Zorg voor je authentieke zelf

Helen van seksueel misbruik is een langdurig en gelaagd proces. Het is knokken, de waarheid van het verleden onder ogen zien, het trauma erkennen. Het is ook het erkennen van je slachtofferschap. Erkennen dat je, vanaf het moment dat je voor het eerst misbruikt werd, echt slachtoffer was. Dat je er niets aan kon doen en dat je, zo kwetsbaar als je was, slachtoffer werd van iemand die het niet goed met je voor had. Voor dat kwetsbare stuk in jezelf moet je leren zorgen. Dit is je authentieke zelf, je gekwetste innerlijke kind. Het echte slachtoffer van seksueel misbruik.

Wie gelooft je wanneer je door een vrouw wordt misbruikt?

Wie gelooft je wanneer je door een vrouw wordt misbruikt?

Uit de spreekkamer van Lucia Rademaker, WaterlandPraktijk Purmerend.

Lang geleden vertelde mijn cliënt Arend een jeugdherinnering aan het contact met zijn moeder:

‘Hoewel ik altijd erg mijn best deed om mijn kille moeder te behagen en te gehoorzamen, was er altijd wel een reden waarom zij meende mijn lijf hardvochtig te moeten afranselen. Zij was het ook die mij vastbond in mijn ledikant, omdat ik het niet kon laten met mijn hoofd te bonken. Daar werd ze héél geïrriteerd van. Maar samen met haar in het warme badwater kon mijn huid haar strelingen verwachten. Lieve woordjes, zachte kusjes, zachte handen, zachte zeep over mijn hele lichaam. Wanneer zij mij over haar borsten en onderlichaam liet glijden noemde zij mij ‘haar lieve badspons-mannetje’. Ze kuste mij ook veelvuldig op mijn piemeltje en zoog eraan. Als het klaar was droogde ze me af en kreeg ik een koetjesreepje. Ik voelde mij daarna dan altijd heel warm.’

 

Gevolgen op latere leeftijd

Toen we mogelijke gevolgen hiervan op het gebied van seksualiteit en relatievorming besproken, bleek dat zijn vrouw hem tijdens de seks regelmatig tegen zijn wil aan zijn penis door de kamer trok. Ze bagatelliseerde zijn pijn en lachte zijn bezwaren weg. Toen hij erover vertelde lachte Arend ook, alsof het een pikant seksueel wapenfeit was, maar keek er tegelijkertijd heel ongemakkelijk bij.

Zowel de ervaring met zijn moeder als met zijn vrouw herkende hij niet als seksueel misbruik. Hij bagatelliseerde het. Door vroegere hulpverleners was hem nooit naar zijn emoties daarover gevraagd. Ook niet naar de mogelijke gevolgen ervan voor zijn seksuele beleving en relatievorming.

Daders, slachtoffers én behandelaars bagatelliseren

Later in de behandeling was een ontmoeting met zijn moeder mogelijk. Haar reactie was in eerste instantie ontkennend, vervolgens bagatelliseerde ze het ook. Ze zei dat het onschuldig en best wel liefdevol was geweest. Op mijn vraag of haar zoon er nadelige effecten van zou kunnen hebben overgehouden reageerde ze met verbazing.

Als je dit leest, dan vraag je je wellicht af of er factoren zijn die maken dat zowel daders, slachtoffers als behandelaars het seksueel misbruik door vrouwen bagatelliseren. En die zijn er. Welke factoren dit zijn kun je lezen in mijn onderzoeki. Daaruit blijkt bijvoorbeeld dat hulpverleners niet weten dat niet jongens maar volwassen mannen het vaakst door vrouwen worden misbruikt.

Taboe in het kwadraat

Door dit taboe wat op seksueel misbruik door vrouwelijke daders rust schiet de hulpverlening en behandeling aan zowel de slachtoffers als daders ernstig tekort. De beschikbare kennis over dit onderwerp wordt niet benut, genegeerd of zelfs vervormd.

Ontkennen en bagatelliseren is beschadigend

Slachtoffers lopen niet alleen een trauma op, maar als je als volwassen man het seksuele slachtoffer van een vrouw (het zg zwakkere geslacht) bent, brengt dit extra schaamte, vernedering en aantasting van de mannelijkheid met zich mee. Verder leidt ontkenning van de ervaringen van het slachtoffer (of dat nou door anderen of door jezelf ontkend wordt) in de meeste gevallen ook nog eens tot secundaire victimisatie, ook bij onthulling op latere leeftijd.

En wie gelooft je, wanneer niet je vader maar je moeder je seksueel misbruikt?

Op Helen van seksueel misbruik schreef Jessica hierover als lotgenoot een gastblog.

De misbruiker is zelden een onbekende

De misbruiker is meestal een bekende

Het zal jullie niet ontgaan zijn, verwacht ik, dat de Nationaal Rapporteur onlangs een nieuw onderzoek naar buiten bracht getiteld: ‘Ontucht voor de rechter’. De uitkomst is voor mensen die zich in het thema seksueel misbruik verdiepen niet verrassend, wel verhelderend: Bij verreweg het meeste seksueel misbruik dat wordt gepleegd, is de misbruiker een bekende of familie van het slachtoffer.

Het belang van dit onderzoek naar de misbruiker

Is dit onderzoek oude wijn in nieuwe zakken? Of is er werkelijk nieuws te melden. Voor wie zich er in verdiept heeft zijn de cijfers allang bekend, zelfs meer uitgesproken dan in dit onderzoek. De waarde van dit onderzoek is dat het op geen enkele manier te weerleggen is. Het gaat om onderzoek onder veroordeelde zedencriminelen en de cijfers over ‘de misbruiker’ hieruit gelden dus als uiterst betrouwbaar.

Interview over ‘De misbruiker is zelden een onbekende’

Over dit onderzoek ben ik geïnterviewd door jonge journalisten die in Tilburg de opleiding journalistiek volgen. Hieronder vind je het filmpje dat zij van mij en Thérése Bravenboer maakten.

Misbruikte kinderen worden meestal door bekenden misbruikt

Wat uit het filmpje duidelijk wordt is dat de percentages uit het onderzoek echt de ondergrens zijn. Gezien wat Thérése vertelt over de percentages van geseponeerde zaken, mag je verwachten dat de werkelijke percentages nog vele malen hoger uit zullen vallen. Dat betekent dat veel kinderen juist door een bekende misbruiker worden misbruikt.

Partners in beeld – het boek

cover boek: partners in beeldDe partner betrekken bij de hulpverlening

Het boek biedt een uniek perspectief op de rol van de partner van iemand die seksueel misbruikt is. De partner wordt door de hulpverlening maar al te vaak over het hoofd gezien, terwijl hij of zij een waardevolle bijdrage kan leveren aan het proces van de overlever. Maar er is meer.

De partner als hulpvrager

De partner zelf loopt een groot risico op secundaire traumatisering. De traumareacties van iemand die seksueel misbruikt is, kunnen juist in de intieme relatie behoorlijk opspelen. Als partner sta je vaak machteloos en moedeloos te kijken naar wat er in en met je lief gebeurt.

Uitdagingen te over

Stemmingswisselingen, patronen van aantrekken en afstoten, triggers, depressies, herbelevingen en nachtmerries: de overlever heeft er last van, maar de partner net zo goed. Veel partners gaan in een vermijdend patroon, gaan conflicten uit de weg, zoeken hun heil elders: sport, werk, hobbies… Tegen de tijd dat ze hulp zoeken, lopen ze vaak al jaren op eieren.

Partner in de praktijk

In mijn praktijk komen partners vaak eerst voor hulp voor hun lief. Na verloop van tijd komen ze dan schoorvoetend met hun eigen hulpvraag. De opluchting is groot als blijkt dat ik juist ook hun problemen benoem en aandacht geef.

Doe de partnercheck

Wanneer ik een overlever van seksueel misbruik in de praktijk krijg, doe ik over het algemeen ook de partnercheck. Wat is de partnercheck? Heel eenvoudig: vraag bij iemand die seksueel misbruikt is altijd of er een partner in beeld is. Check of de partner op de hoogte is van het misbruik en de therapie. Check of de partner positief betrokken is. Check of de partner bij kan dragen aan het therapeutisch proces én check of de partner een hulpvraag heeft.

Waarom je dit boek moet kopen

Om partners goed van dienst te kunnen zijn, is het van belang dat je op de hoogte bent van welke soorten problemen er kunnen spelen. ‘Partners in beeld’ is daarbij een onmisbare bron van informatie over dit thema.

Bestel het boek hier

Gezocht: therapeuten die niet bang zijn voor seksueel misbruik

Omgaan met seksueel misbruik vraagt véél van een therapeut

Wanneer klanten seksueel misbruikt zijn, hebben ze vaak een veelheid aan problemen. Problemen rond vertrouwen, moeite met autoriteit, grenzeloosheid en wantrouwen naar de hulpverlener zijn maar enkele van de problemen die de relatie met de hulpverlener bemoeilijken.

Onbegrip, ongeloof en walging

Mensen die seksueel misbruikt zijn, komen het regelmatig tegen: onbegrip, ongeloof en walging. Hoe ga jij daar mee om als therapeut? Kun jij verhalen horen die te erg of ongeloofwaardig of ronduit walgelijk zijn? Kun je recht doen aan je eigen reacties, zonder de klant in de kou te laten staan?

De missie van hulpverlening na seksueel misbruik

Onze missie is om de hulp na seksueel misbruik te verbeteren én beter zichtbaar te maken. Dat kunnen we niet alleen, daar hebben we jouw hulp bij nodig! Ben jij als therapeut betrokken bij cliënten die een verleden hebben van seksueel misbruik? Sluit onze missie aan bij de jouwe? Kom ons netwerk versterken!

Hulp bieden na seksueel misbruik geeft voldoening

Seksueel misbruik vraagt veel van je als therapeut en niet iedereen kan het zomaar. Het vraagt om speciale inzet en kennis van jouw kant, om mensen met zo’n belast verleden goed te kunnen helpen. In opleidingen wordt er (volgens ons) te weinig aandacht aan besteed. Weet jij genoeg over seksueel misbruik om echt te kunnen helpen?

Verdiepingstraining

Een 8-daagse training waarin je als therapeut leert hoe de langetermijneffecten van seksueel misbruik doorspelen in de hulpverleningsrelatie. Je krijgt gedegen kennis over seksueel misbruik en handvatten over hoe jij in jouw praktijk met deze ingewikkelde problematiek om kunt gaan. Meer informatie zie tabblad scholing

Sluit je aan bij het netwerk ‘Hulpverlening na seksueel misbruik’

  • Ben jij niet bang om met seksueel misbruikte mensen te werken?
  • Wil jij de zichtbaarheid van de hulp na seksueel misbruik vergroten?
  • Zoek jij klanten die naar jou op zoek zijn?
  • Zoek jij aansluiting bij collega’s waar je met een gerust hart naar doorverwijst?

Jouw aanbod op de therapeuten-site?

Wil je meer weten? Deelnemer worden? Lees eerst goed de voorwaarden door. Die staan op info voor therapeuten. Onderaan die pagina kun je dan gelijk je intake-formulier invullen en dan nemen we contact op voor een afspraak.

Andere manieren om bij te dragen

Sinds kort hebben we ook een mogelijkheid om bij te dragen als je zelf geen praktijk als therapeut hebt. Als ondersteuner van ons netwerk ben je van harte welkom.

Inleiding van Marianne Quax bij boeklancering

Boeklancering Ivonne Meeuwsen: Inleiding door Marianne Quax

Jeugdzorg en seksueel misbruik

Gemengde leefgroepen, ja of nee?

Vrijdag 26 juni 2015

boeklancering 26-6-2015-2Goedemiddag dames en heren,

Of kan ik beter zeggen ‘goedemiddag nieuwsgierigen naar het nieuwe boek van Ivonne Meeuwsen’?
Geïnteresseerd zijn we zeker, anders waren we hier vandaag niet met z’n allen bijeen.

Geïnteresseerd zijn we denk ik in het onderwerp waar Ivonne deze keer over heeft geschreven ‘Jeugdzorg en seksueel misbruik. Gemengde leefgroepen, ja of nee?’

Het derde boek van Ivonne Meeuwsen!

En in ras tempo gevolgd op de eerste twee boeken. Vorig jaar beschreef Ivonne in ‘Hulpverlening na seksueel misbruik. Wegwijzer in Traumaland’ dat het vinden van de juiste hulp na seksueel misbruik een langdurig en gelaagd proces is.

Geschikt studieboek voor de minor ‘Geweld in de leefomgeving’

Met Ivonne’s eerste boek ‘Helen van seksueel misbruik. Het trauma voorbij’ ben ik als docent, betrokken bij de minor Geweld in de leefomgeving van de Hogeschool Rotterdam, enorm blij. Voor de module seksueel geweld van de minor is dit boek verplichte literatuur. De jaren daarvoor (2013) was er geen goed lesboek te vinden voor deze module. Vele zelfhulpboeken, ervaringsverhalen, maar niet een boek dat én beschrijft hoe seksueel misbruik kan ontstaan en wat het met iemand doet én ook beschrijft hoe je kunt helen. Een boek geschreven door een ervaringsdeskundige professional!

En dan nu ‘Jeugdzorg en seksueel misbruik. Gemengde leefgroepen, ja of nee?’

‘Jeugdzorg’ en ‘seksueel misbruik’ zijn helaas twee woorden, die nogal eens met elkaar verbonden zijn. Op 8 oktober 2012 presenteerde de commissie Samson de uitkomsten van haar onderzoek ‘Omringd door zorg, toch niet veilig’ naar het seksueel misbruik van door de overheid uit huis geplaatste kinderen van 1945 tot dan toe (2012).

  • Kinderen die in een residentiele jeugzorginstelling verbleven, bleken bijna twee keer zo vaak misbruikt te worden als thuiswonende kinderen.
  • En licht verstandelijk liepen driemaal zoveel risico op seksueel misbruik.
  • Meisjes zijn meer dan twee keer zo vaak slachtoffer als jongens.
  • De pleger bleek in iets meer dan de helft van de gevallen een leeftijdgenoot te zijn.

Begrijpelijk dat de commissie Samson t.a.v. de samenstelling van de leefgroep de aanbeveling deed een grondige risicoanalyse te doen. Leeftijd, kwetsbaarheid en problematiek zijn volgens de commissie Samson belangrijke variabelen om bij plaatsing in een leefgroep rekening mee te houden.

Er dient expliciet gekeken te worden of plaatsing in een gemengde leefgroep gewenst is, omdat deze risicoverhogend kan zijn, vooral voor meisjes.
Maar hoe doe je zo’n risicoanalyse hoor ik je denken. Carla Rus heeft ons immers uitgelegd hoe het zit met de onzichtbaarheidsmantel waarmee het seksueel misbruik wordt bedekt.

Bezitten wij, professionals, de vaardigheden om seksueel misbruik te herkennen?

En hoe zit het met onze vaardigheden om het uberhaupt over seksualiteit met de jongeren te hebben? Om maar niet te spreken van seksueel misbruik bespreken.

Plaatsvervangende schaamte bekroop mij toen ik in de speciale editie van het Tijdschrift Kindermishandeling de pyramide zag met cijfers:

Van de 46.826 kinderen die in de residentiële jeugdzorg en pleegzorg verblijven, gaven ong. 6.696 kinderen aan misbruikt te zijn. En van die 6.696 zijn er maar ong. 134 misbruiksituaties door ons professionals waargenomen!

Het is niet alleen beschamend dat wij, professionals, maar 134 van de 6696 misbruiksituaties waarnemen, maar we hebben ook 6.696 kinderen in de kou laten staan.

Vandaag de lancering van ‘Jeugdzorg en seksueel misbruik. Gemengde leefgroepen, ja of nee?’.

Ik verwacht er veel van Ivonne gezien je twee eerdere boeken waarin je als ervaringsdeskundige boven je eigen pijn uit kunt stijgen en de dingen kunt benoemen!

Je gaat het eerste exemplaar van dit boek zo meteen overhandigen aan Corinne Dettmeijer, nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen. Een gepaste persoon om jouw eerste exemplaar aan te overhandigen. Als rechter heeft Corinne, belast met jeugdzaken en familiezaken veel met het onderwerp seksueel misbruik te maken gehad. Maar ook in nationale en internationale commissies en adviesorganen op het terrein van het jeugdbeschermings- en jeugdstrafrecht en zeker als nationaal rapporteur.

Wat doet een nationaal rapporteur?

De Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen rapporteert aan de regering over de aard en omvang van mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen in Nederland.

Zij monitort de effecten van het beleid dat op deze terreinen wordt gevoerd en doet aanbevelingen om de aanpak van mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen te verbeteren. Dat doet ze natuurlijk niet alleen; 13 medewerkers ondersteunen haar daarbij.

Dus, Ivonne, een meer geschiktere professional dan Corinne Dettmeijer had je niet kunnen vragen om het eerste exemplaar van jouw boek te overhandigen.
De vloer is voor jou, Ivonne, en Corinne en vooral voor ‘Jeugdzorg en seksueel misbruik. Gemengde leefgroepen, ja of nee?’

Wie is Marianne Quax

Haar staat van dienst: Trainer meldcode, coördinator Stichting Zijweg, tot voor kort bestuurslid Academie voor Vrouwen tegen Geweld én docent aan de Hogeschool Rotterdam betrokken bij de minor Geweld in huiselijke kring.

Persoonlijk: bevlogen, betrokken, een mensenmens. Hartelijk, hart op de tong en hartverwarmend. 🙂

Marianne Quax