Het boek van Theresia Stiller is een bijzonder boek. Niet alleen vanwege de dramatische geschiedenis van de auteur: Zelf misbruikt als kind, binnen haar huwelijk misbruikt én tot haar ontzetting zijn haar kinderen ook misbruikt. Dit alles tegen een achtergrond van een religieuze opvoeding, waarin schuld en boete doorklinken.
‘Als je er maar over praat’
In haar voorwoord geeft Theresia de lezer mee: Het maakt mij niet uit wat je van deze teksten vind, áls je er maar over praat. Want zwijgen over seksueel misbruik houdt het in stand, zo heeft zij ondervonden. Als er iets preventief kán werken is het praten. Als er iets helend kan werken is het erkenning.
Kippenvel
Al lezend heb ik geregeld kippenvel. Van herkenning, omdat zij gedachten uit die ik ook gekend heb. Maar ook van bewondering. Zo naakt en kwetsbaar als zij in dit boek haar eigen gedachten, gedrag en gevoelens tot op het bot fileert, dat kunnen volgens mij alleen de hele groten.
Directe poëtische schrijfstijl
Haar schrijfstijl is direct, indringend en getuigt van waarnemingsvermogen en taalgevoel. In vier zinnen ziet zij de pijn van haar zoon:
“Het is niet te snappen voor een achtjarige
Het verwringt zijn geest
Smartelijke pijn vervormd zijn ziel
Het doet zijn schouders krommen”
Weet je nog, mam?
Hartverscheurend zijn de momenten dat zij zich geconfronteerd ziet met het leed van haar kinderen, die net als zij misbruikt zijn. Het lijden dat ze maar al te goed kent, valt nu ook haar kinderen ten deel. We volgen Theresia in haar worsteling met grote thema’s schuld, schaamte, haat, liefde, vergeving, God.
Verrijzen uit de as
“En ik huil
Om mijn eenzaamheid
Ben even zo verdrietig
Maar zonder bitterheid
Zodat mijn ziel zich heelt.”
Het boek daagt je uit om naar jezelf te kijken
Het is een boek om te koesteren. Verontrustend eerlijk. Het daagt jou als lezer uit om de diepten in je ziel te verkennen. Waar verberg jij jouw pijn? En wat kost dat jou en de mensen om je heen? Het daagt je uit. En toch … Elke bladzijde ademt diep mededogen en mildheid.