Voor de veiligheid
Het noemen van het thema ‘veiligheid’ roept onmiddellijk een gevoel van onveiligheid op. Als je voor je eigen veiligheid kiest, dan betekent dat doorgaans dat je sloten op je deuren doet, zowel in je huis, je auto, maar ook je hoofd en hart. Voor de veiligheid. Maar wat is veiligheid en welke plaats heeft het in de therapeutische praktijk?
Wat is veiligheid werkelijk?
Veiligheid kun je niet definiëren zonder het ook te hebben over onveiligheid. Het wordt gekenmerkt door een afwezigheid van dreiging. In die zin zijn er vooral negatieve symptomen. De afwezigheid van potentiële oorzaken van een gevaarlijke situatie of de mate van aanwezigheid van beschermende maatregelen tegen deze potentiële oorzaken.
Veiligheid en de therapeut
In de therapeutische praktijk spreekt men van een ‘veilige situatie’. Dit zijn omstandigheden waarin de klant kan oefenen met nieuw gedrag. Waarbij alles bespreekbaar is en idealiter de therapeut een spiegel is die de klant zonder oordeel tegemoet treedt. Een veilige situatie is nodig om de inwendige onveiligheid die een klant voelt te kunnen bespreken.
Reële dreiging en veiligheid
Niet iedereen die hulp zoekt, heeft veiligheid in de thuissituatie. Soms zelfs verre van dat! Een klant die in een onveilige situatie verkeert weerbaarder maken, kan onbedoelde risico’s opleveren. Het is dan ook verstandig om altijd op zijn minst een inschatting te maken van de veiligheid van de klant in de thuissituatie.
Wat als het niet veilig voelt
Een veilige situatie hebben, betekent nog niet dat de klant zich ook veilig voelt. Sterker nog: het werk van de therapie veronderstelt dat de klant zich ook zal begeven op het terrein waar het onveilig voelt. Waar de therapeut wellicht geneigd is om ervan uit te gaan dat het veilig is voor de klant, is dat zeker niet vanzelfsprekend. Het is geen gemakkelijke opgave om naar je diepste angsten te gaan kijken.
Veiligheid vs. gevoel van veiligheid
Om een reëel beeld te krijgen van de veiligheid van de klant is spontane zelfrapportage niet altijd een goede graadmeter. Wanneer de klant geweld gewend is, kan deze zich veilig voelen in een onveilige situatie. Het gevoel van onveiligheid kan zelfs groter zijn in een nieuwe situatie (nieuw is eng). Het is dus zeker handig om dit goed uit te vragen, op basis van concrete feitenvragen.
Een reële inschatting van veiligheid
Een manier om een inschatting te maken is om de klant een paar vragen te stellen. Een paar voorbeelden zijn:
Als je de laatste week neemt:
- Hoeveel keer ben je dan geslagen/gekrabd/geschopt?
- Hoe vaak ben je vernederd?
- Hoe vaak ben je aangerand of verkracht?
- Was er deze week dreiging?
Wanneer je jouw klant al een beetje kent, weet je vast welke van deze vragen van belang zijn om te stellen en/of heb je andere vragen die concreet te beantwoorden zijn.
Werken aan veiligheid? Of aan een gevoel van veiligheid?
Als het antwoord op bovenstaande vragen nul is, dan ben je de laatste week veilig geweest. Is het antwoord 1 of meer, dan verkeert je klant reëel in een onveilige situatie. Als dit een typische week voor je is, moet je klant niet aan je gevoel van veiligheid werken, maar aan het creëren van een veilige situatie. Dat is een heel andere hulpvraag.
Aan trauma werken in een onveilige situatie?
Kun je werken aan trauma als de klant nog in een onveilige situatie is, of is dat contra-productief? Het antwoord hierop is niet eenduidig. In sommige situaties is het zelfs noodzakelijk om aan de traumagerelateerde klachten te werken, ondanks dat de situatie verre van optimaal is. Soms is het gewoon niet haalbaar om eerst veilige situatie te creëren. Het is dan wel extra belangrijk om aan verwachtingenmanagement te doen. ‘We kunnen je helpen leren om jezelf een beetje beter staande te houden’ is dan een min of meer realistische verwachting.